BIJ HET PORTRET VAN KöHLER.
Hoe diep waren we allen getroffen, toen we de droeve
mare kregen van Kohier s tragischen dood.
Treurig, zeer treurig, stemde het ons, want wij allen had
den hem gekend, met zijn vroolijk opgeruimd humeur, als
iemand, die voor een ieder een vriendelijk woord had en ik
weet zeker, dat er niemand was, die niet van hem hield.
Hij was een goed kameraad in den waren zin van het
woord.
Een groote leegte is er in ons Corps gekomen sinds je
ingeslapen bent.
Kohier, beste kerel, we hebben je nog niet kunnen missen.
Wees er echter van verzekerd, dat je hier veel vrienden
hebt achtergelaten, in wier gedachten je altijd zult blijven
voortleven, als een goed, trouw kameraad en in wier harten
je een groote plaats zult blijven innemen,
H. M.
163