F
rb
skiff, zoodat je niet behoeft te landen). Panamahoed
diep op 't hoofd en fiets op den neus. Het ging
schitterend.
Trok stug een half uur door; drie kwartier, een uur!
Keek eens om: nog geen spoortje van de Moerdijk-
brug te zien. Ik dacht, dat ik dood zou gaan. Ophouden
kon ik niet, want dan dreef de skiff weer met een
vaartje van pl.m. 5 K.M, terug. Dus maar steeds door
getrokken. De flesch bouillon, te Geertruidenberg nog
maar met één slokje verminderd, was om 9 uur leeg.
Eindelijk, om kwart over negen ongeveer, zag ik een
gekartelde rand aan den horizon: de Moerdijkbrug.
Nog eens met nieuwen moed begonnen en na een
kwartiertje hard trekken kon ik de bogen reeds tellen.
Het water werd hoe langer hoe breeder en de deining
wiegelde de skiff zacht op en neer. Het leek wel een
onbegrensde watervlakte. Ik was dan ook reeds op de
Amer en de gedachte aan 't Hollandsch Diep, bracht
me aan 't knijpen. Over twee zandbanken gegleden
(3 d.M. water). Ik koos namelijk als volbloed Infan
terist de rechte lijn en niet de vaargeul, welke zich als
een slang kronkelde, en afgebakend was door de
tonnen.
Intusschen werd de gaaroven formeelzoo nu en dan
kletste ik de natte handdoek over mijn corpus, om de
gloeiende huid af te koelen. De deining werd hooger
en heftiger en de zon hoe langer hoe schrijnender. De
kauwgom was bereids op en ik werd haast misselijk
van de suiker, die ik zoo nu en dan van mijn voorraad
naar binnen sioeg. De skiff kroop vooruit, de tegen
stroom werd hoe langer hoe harder, de brug scheen
dl
184