even ver van mij af te blijven. Ik werd wanhopig. En
nu kreeg ik ook last van de branding-zones; wanneer
twee verschillende stroomingen elkaar ontmoetten. Dan
werd t ranke skiff je behoorlijk heen en weer geslin
gerd en zoo nu en dan botste een golf tegen de uit
leggers aan, zoodat de spatten me om de ooren vlogen.
Heelemaal geen opwekkend gevoel, daar zoo midden
op die plas. Mijn lichaam stroomde leeg uit alle poriën
en er was geen aanvulling of versterking meer aan
boord, behalve een citroen. Het water van de Amer
was chocoladekleurig, anders wist ik wel wat ik gedaan
had. Toen maar den citroen in tweeën gesneden en 't
goddelijk zuur verbrandde mijn keel, helsch gevoel,
doch het frischte me wat op. Onderwijl had ik steeds
getrokken en eindelijk lag ik nog een paar honderd
meter van de brug af. Een laatste krachtsinspanning en
na een lange spurt lag ik om 10.15 onder de Moerdijk-
brug onder de 10°-boog, gerekend van af de richting
Breda. De skiff ging met een slakkengang onder de
brug door, de stroom bruiste en schuimde langs de
steenen pijlers. Even vlug richting bepaald naar den
ingang van de Dordtsche Kil, de skiff gericht en mijn
laatste krachten er op gezet. Om half elf vloog de skiff
om het land hoofd, met een geweldige vaart door den
stroom de Dordsche Kil ingetrokken. Alle golven wa
ren plots verdwenen en zacht gleed 't bootje de spie
gelgladde Kil op tot Willemsdorp.
t Liefst was ik doorgegaan tot Dordrecht, maar mijn
leege maag en vermoeide lichaam speelden me parten,
zoodat ik moest landen. Fourageeren, was mijn eerste
gedachte, doch er was niets anders te krijgen dan wat
185