m.
Omstreeks vijf uur (kwart voor vier verliet ik de
Maas en kroop ik de Rotte binnen!) roeide ik eindelijk
weer. Een geweldig saai stuk over Overschie, Delft.
Wèl stil water, maar gloeiend. Geen zuchtje wind, dat
je afkoelde. Enfin, de laatste loodjes wegen altijd het
zwaarst. Dus gauw mijn laatste 2 citroenen opgepeu
zeld ik heb nooit geweten, dat er zoon opwekkende
kracht van die dingen uitging Te Overschie werd
het me toch te warm in dat Amerikaansche pakje. Dus
maar weer 't race-roeierstenue aangetrokken.
Iets vóór Delft een hartversterkinkje genomen in
den vorm van V2 L. warm-rauwe melk. Frisch, hè! Bij
de „Delftsche Sport" nog eens een kwartiertje gerust.
Het ,,Laga"-bootenhuis kon ik niet ontdekken. „Die
pleegt camouflage", hoorde ik naderhand bij „de
Laak". Dit eindpunt bereikte ik om half acht. Ont
vangst geweldig geschikt. De skiff was opgeborgen
vóór ik 't wist. Een douche verfrischte me uitstekend
en 't buffet zorgde voor de rest.
Zoo heeft deze tocht dus geduurd: 13)^ uur, met
ruim 3 uur rusttijd. Gemiddelde vaart pl.m. 8 K.M.
Lichamelijke gesteldheid bij aankomst: Geweldige
honger (bijna niets gegeten!) en dorst; zoowat dood:
lichaam stroomend, rug schijnbaar in mootjes, stuitje
ongeveer in vijven verdeeld, doorgezeten rechts
en links en verder 5 blaren (waarvan 2 bloed) links
en 3 blaren (waarvan 1 bloedblaar) rechts. Verder
alles in orde!
Saluut, een flinken poot en de groeten aan de lui!
VIC.
189