De Stad. ru Sl Een tram huilt jankend door haar strakke baan En zware bussen dreunen in de straat. De oude gevels hellen hun gelaat, Waarin verglaasde oogen angstig staan. En zieke menschen leven en vergaan Of ijlen voort. De stad berst in zijn voegen. Een breede drom van kerken en van kroegen Heft een chaotisch lied van dwaze weemoed aan. Want arm en zinloos is dit leege streven, En groot de eenzaamheid der drukke steden, Waar kleine zielen sterven vóór het leven. Omdat een hard metaal hun weten heeft vertreden En zij hun hoogmoed in ellende dreven, Maar niet den hunker naar Geluk beleden. E. 200

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1924 | | pagina 232