rb
m.
die het wonder het eerst gezien had, bij te brengen;
echter zonder resultaat.
't Was een zonnige morgen, toen hij zijn lolly uit zijn
mond vallen liet en zijn knapenstem zich verhief tot
een angstigen kreet. Want de beide voeten waren los
van de beugels gegleden en hij zag hoe Willem III
uit zijn eeuwige starheid ontwaakte, rustig van zijn
paard steeg, met nog ietwat stijve bewegingen, zijn ros
het touwtje van Leopold aandeed, het op de achter-
hand klopte, even constateerde of het wel met het
kruis naar den wind stond, en aan den krijt-witten
caféhouder, tegenover hem, om een laddertje vroeg.
Toen deze hem het gevraagde gebracht had, sloeg hij
in onmacht dicht bij den stuiptrekkenden knaap, die
kermend zijn familie ter hulpe riep.
Breda werd waanzinnig van ontzetting (behalve de
academiebewoners, die van de buitenwereld nooit veel
weten), en in een oogwenk was elk menschelijk wezen
uit den omtrek verdwenen.
De vorst keek eerst een weinig verwonderd om zich
heen. Maar de fietser, die doodbedaard het Kasteel
plein kwam opgereden, bleek het gevoel van angst
nooit gekend te hebben. Met zijn rijks-véhicle in de
hand, ging hij zich oogenblikkelijk melden bij den
Prins.
Maar de Vorst herkende in hem dadelijk den man,
die alle officieren en leeraren ter hulpe kwam, terwijl
hij vriendelijk lachte en aan zijn pet tikte op zijn
baardeloos gelaat; hij had hem dikwijls zien voorbij
fietsen, met de kleine beenkapjes, in een warmen jek-
202