behoeden; waarop de Prins vol bewondering naar zijn eigen sporen keek, waaraan hij nog nooit gedacht 'had. Al dadelijk vielen zijn oogen op de vele gebouwen, die hij vroeger niet gekend had, en hij zag dat aan de linkerzijde van zijn kasteel, een perceel bijgebouwd was. Dit wilde hij dadelijk bezichtigen, maar P. raadde het hem sterk af, een gebaar met zijn hand naar den neus makend, en toen de Vorst dit nog niet begreep, vertelde hij hem in kiesche bewoordingen het noodza kelijk doel van dit gebouw. De Prins zette een raadselachtig gezicht en merkte op, dat hij het niet bijzonder fraai vond, al was het nog zoo noodzakelijk. In de artillerieloods beviel het Zijne Hoogheid in 't geheel niet en hoeveel moeite P. ook deed, om met behulp van Colbert hem de schoonheid der stukken uit te leggen, de Prins wees telkens naar het grauw- geverfde geheel, en vroeg hoeveel de begrooting wel was, wanneer de Staat zulke dingen kocht. In de schermzaal aangekomen, bleef hij met vochtige oogen voor de schilderijen staan en P., die dit als een compliment voor den schilder opvatte, murmelde dat hij er ook telkens weer naar keek, zoo mooi waren ze. Plotseling schreeuwde de Prins om water en veegde zich het klamme zweet van het voorhoofd; toen hij een beetje van de schrik bekomen was, noodigde hij P. uit een partijtje te trekken, waarbij P. opmerkte, dat hij zich dan eerst een schermkraagje moest laten passen. De Vorst zei, dat hij zijn zakdoek dan maar om moest doen, maar toen P. op de schermhandschoenen 207

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1924 | | pagina 239