m ra 213 Toen dan des Prinsen geest weer tot vleesch werd, was het zoo'n gedraai allerwegen, dat de Vorst zich weer een oogenblik op de kermis verplaatst dacht en aan Puntzaagsel vroeg hem iets over het Gorilla- meisje te vertellen. Maar dadelijk werd hij weer ern stig en, terwijl enkele haren van Puntzaagsel zichtbaar vergrijsden, richtte de Vorst het woord tot hem: „Professor, ik dank U hartelijk voor Uw welwillend heid en Uw onmisbare hulp". Het gelaat van Puntzaagsel verouderde zichtbaar tien jaar, want groote tranen stonden in de oogen van den Vorst. De Prins beklom weer het laddertje, en steeg te paard. Nadat hij het trouwe dier beloond had, wendde hij zich nog even tot Puntzaagsel, waarbij zijn gelaat eindeloos melancholiek stond, en riep vol treurigheid en hoofdschuddend: „Ach Professor, Professor!" En toen gebeurde iets wat nog nooit geschied was; Puntzaagsel, de correcte, vergat zichzelf, steeg snik kend op zijn vehicle en lette niet op het waarschu wende bord voor de wielrijders, dat aan de poort was opgehangen. N. T.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1924 | | pagina 245