Tipsy song.
m
rb
in
Haal op, haal neer in knekelhuis,
Waar Harmen vlooit de deken.
Bij 't romm'lend, stomm'lend feestgedruisch,
Waar ik U van zal spreken.
Zij vallen op elkander aan;
De een bonst op den ander;
De winden met hen spelen gaan
Aristoteles, Alexander!
Het menschdom ziet dit jankend aan,
Het zwerk drukt loodzwaar neder;
Zwaarmoedig wiegelt zich de maan,
Elk doodshoofd grinnikt teeder;
Hij zwaait en trekt het breede zwaard
De schotsen kruien, bonsen.
Daar! Harmen rookt zijn pijp bedaard.
Ai mijKlaar van der Donzen!
HEIN en BOB.
215