3s Vervlogen. rb Was het niet of 'k een blijden lach Op jouw aangezicht je zag, Meisje met je lokkenpracht, Als een gouden weelde? Is het waarheid of was 't schijn, Krulden zich niet je lipjes fijn Toen je in de auto neergevlĂȘen Geruischloos ijlde langs mij heen? Wellicht zie 'k je lachje nimmermeer, Nog minder je mooie tanden, Die met hun helderwitte kleur Je lief mondje omranden. Waarom dit lachje lief en zoet Nu toch aan mij gegeven? 't Was wreed, want de auto suisde voort En mijn hart bleef bij je zweven. LORD JE. 216

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1924 | | pagina 248