sh V m. H "LD Maar er zou een edel redder komen; 't Is de man met wien zij staat te boomen, Met zijn oogen borend in ihaar ziel, Denkt hij, dat 's er eentje, die onschuldig viel. Lieve kind, breek met dit duist're leven, 'k Zal je een pracht van een betrekking geven. Huil maar niet, 't is heusch nog niet te laat, Hier is mijn zakdoek; droog Uw aangelaat. Toen vertelde ze hem wat ik niet mag zeggen, Heel haar jeugd ging zij hem openleggen. En in de kleine chambre-séparée Huilde en bulkte hij om het hardste mee. 220

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1924 | | pagina 252