ru
Si
Toen werd het d' ouden lui toch wel een beetje
machtig.
Vrouw, we hebben geld genoeg, 'k denk wel een ton
of tachtig;
Als w' eens wat stuurden per Van Gend en Loos.
Maar hierop werd Mama niet te beschrijven boos.
0! 't is een schande, laat hen daad'lijk halen,
Mijn arme lieve zoon en allebei de ,,Alen"!
Je hebt gelijk vrouwlief, ja, dat is onze plicht,
Die Aal was niet zoo kwaad, al had ze geen net
En in het rijke huis werd een kwartiertje later
Een heel groot feest gevierd; er was meer wijn dan
De vader hield een speech van liefde en van trouw.
En vanavond gaan we allemaal naar de revue
gezicht.
water.
„Nou-Nou"
Einde.
N. T.
222