ch rb Academie-bewoners. Deze volken kunnen maar niet zoo opeens aan ge regeld bestuur zich gewennen. Vooral niet aan het ver richten van heerendiensten en 't betalen van belasting. (Spatieering van ons. Red.). Jonker keert terug van verlof en ontmoet op 't per ron Luitenant van de Academie. De Jonker, nog niet geheel tot de werkelijkheid weergekeerd, grijpt haas- stig naar zijn kepi en wil deze afnemen. Luitenant (begrijpend): ,,Ja kerel, t zal weer een beetje moeten wennen, hè?" Vóór uitslag examen. Ach, vielleicht, indem wir hoffen, Hat uns Unheil schon betroffen. Ik ga op zij om hem te ontwijken, maar ik raak hem niet kwijt. Griep. Hospitaal. Klagende Jonkers. Dokter: „Ja, ik kan er heusch niets aan doen, die voorschriften, die, die hebben ze uit het graf van Toet- anch-amon gehaald." Harken van het voorplein. It seems a perfectly desperate undertaking. (Masefield). Land en Volkenkunde). (Goethe). Huid. (Tagore). 232

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1924 | | pagina 264