ch
rb
Academie-bewoners.
Deze volken kunnen maar niet zoo opeens aan ge
regeld bestuur zich gewennen. Vooral niet aan het ver
richten van heerendiensten en 't betalen van
belasting. (Spatieering van ons. Red.).
Jonker keert terug van verlof en ontmoet op 't per
ron Luitenant van de Academie. De Jonker, nog niet
geheel tot de werkelijkheid weergekeerd, grijpt haas-
stig naar zijn kepi en wil deze afnemen.
Luitenant (begrijpend): ,,Ja kerel, t zal weer een
beetje moeten wennen, hè?"
Vóór uitslag examen.
Ach, vielleicht, indem wir hoffen,
Hat uns Unheil schon betroffen.
Ik ga op zij om hem te ontwijken, maar ik raak hem
niet kwijt.
Griep. Hospitaal. Klagende Jonkers.
Dokter: „Ja, ik kan er heusch niets aan doen, die
voorschriften, die, die hebben ze uit het graf van Toet-
anch-amon gehaald."
Harken van het voorplein.
It seems a perfectly desperate undertaking.
(Masefield).
Land en Volkenkunde).
(Goethe).
Huid.
(Tagore).
232