h_rh
Jonker: „Fransen, is er post voor me aan het
buffet?"
Fransen: „Jawel Jonker, een postwissel."
Jonker komt snel uit de biljartzaal.
Fransen: „Maar d'er staat niets op!"
Er zijn dames op bezoek, aardige meisjes van de
huishoudschool. Kad gaat ze voor naar de keuken.
„Past u op, 't is hier zoo donker! Op de onderste
trede staat een witte streep, om niet te struikelen."
Meteen valt Z.Ed.G. van de bovenste af.
„U mag op de bovenste trede dan óók wel een streep
laten zetten," klinkt het stout.
Stikum-debat.
Stokoude asymptoot: „Zie je, bij de oprichting van
„Stikum", was de bedoeling.
Andere Grijsaard: „Ja, hij kan het nog weten!"
Bajadère.
een vrouw, van wie een groote bekoring uitgaat.
(Van Nuylen).
3 Ad'.
Leeraar: „En zeg me eens, wat krijgen de paarden
's morgens en 's middags?"
Zeehond (ontwakend)„Eh's morgens thee en
's middags koffie, kapitein!"
(maf ze!).
Zeeuwsch.
Pitié: „Wat stoort een ezel zich aan het gebalk van
een adelaar?"
238