zelf te wijten is. Wanneer we met 2O voorstonden, was dit genoeg en kwam er een merkbare inzinking met het nood lottige gevolg, dat de wedstrijd toch nog verloren werd. En dan moet men niet vergeten, dat er maar één man is, die iets te zeggen heeft n.l. de „captain". Natuurlijk waren er ook spelers bij die 2 X /4 uur werkelijk speelden. Ons 2e elftal moest eveneens degradeeren. Een merkwaardig ver schijnsel is het, dat het enthousiasme bij het 2e elftal altijd veel beter is, dan bij het eerste. Met de feesten op 26 en 27 April werd een wedstrijd gespeeld tegen een officierselftal. Jammer genoeg regende het, maar toch wilden de veteranen den strijd met Velocitas aanbinden. Als herinnering werd ons door de officieren een mooie grensrechtersvlag aange boden, Laten we hopen, dat deze vlag ons zal helpen om in de le klasse terug te komen. Intusschen wacht ons een zware taak en wel: „Velocitas" terug te brengen. Mogelijk is het, en daarom moét het ook. Het zou toch te gek zijn, wanneer ons oude blauw-wit, met z'n roemrijk verleden, langer dan één jaar in de 2e klasse bleef. Het elftal is heusch niet zwakker geworden; eensdeels doordat eenige slachtoffers van het officiersexamen in onze gelederen zijn gebleven, anderdeels, en dit is iets, wat we niet hadden mogen verwachten, onze gewezen praeses, meer bekend als Gilles, bedankte voor N. A. C, en trok het blauw witte shirt weer aan. Dit noemt men liefde voor zijn oude club en staat ver boven de redeneering van sommigen: „zijn we gedegradeerd, dan ga ik voor een andere club spelen". Laten we hopen dat met onzen Gilles, Velocitas weer terug komt in de le klasse. De ernstige wil is aanwezig; daarbij is noodig éénheid in het veld. Tevens spreek ik de hoop uit, dat wanneer er b.v. in Tilburg gespeeld wordt, ook daarheen supporters zullen meegaan; het is maar 21 K.M, dus V/2 uur fietsen. Al degradeerden we, toch leverde Velocitas nog een kracht voor het Ned. Elftal. Van der Poel speelde 67

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1924 | | pagina 91