We passeerden een paar officieren. Piet salueerde „model**, zijn andere smettelooswit gehandschoende hand omklemde kramp achtig het stuur. Waarom lachten die officieren toch We tuften verder. Overal hetzelfde. Overal lachende gezichten op onzen ernstigen groet?? We snapten er niets van. Aan de kazerne gekomen, klauterden allen, zoo goed en zoo kwaad het ging, er uit. Toen Piet met zijn „wagen" sissend en knallend verder ging, draaide de poortwacht zich om Het laatste wat we van hem zagen, was een witte rechter hand, die een angstig achteruitstuivende verkeersagent beduidde, dat de „wagen" naar rechts wilde. maÊÈM SttÉIIISfe 120

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1925 | | pagina 140