De oude bekende.
Een getoeter van belang, gehijg en geblaas, en daar kwam
hij aan. Hij Piet.
Hij kwam den anderen Piet halen. Lang liet deze niet op
zich wachten, want Pieti had hij al op een mijl afstand hooren
komen.
„Zeg Piet, ga je mee naar Scheev'?"
„All right, maar ik wilde even hier om den hoek wat cigaretten
koopen. Draai je wragen even om."
Pieti keek wat benauwd.
„Zegzouden we maar niet een straatje
om rijden."
„Wat, je kan hem toch wel draaien"?
Pieti keek bedenkelijk. „Nu vooruit dan maar. Hevig gesis,
vooruit, achteruit, krampachtig sjorren aan een stuur en eindelijk
stond de wagen loodrecht in de straat.
„Wat minder gas geven, Piet".
Pieti werd zenuwachtig. Hij drukte op een of ander pedaal
en met volle vaart vloog de wagen achteruit, rang, tegen een
huis aanStilte.
De motor stond stil, geen gesis, geen geblaas.
Een dun straaltje benzine liep op den weg. Links hing lijk
bleek Pietn over het spatbord, met groote angstoogen hing
Pieti over het stuur.
Scheev' was vergeten. Roche.
129