Voor de stoep van het paleis. Be portier schoot toe en maakte
een diepe buiging bij het uitstijgen eener schoone dame, die in
een kostbaren bontmantel gehuld was. Achter haar volgde een
jonge man, die den kraag van zijn overjas had opgeslagen, zoodat
van zijn donker uniform slechts de zwarte kepi te zien was.
Beiden verdwenen in 't gebouwnageoogd door de leegloopers
die zich reikhalzend tegen het hek aandrukten.
In de zaal, waar een exotische lucht van parfums hing, en
waar het een „va et vient" was van elegante en stijlvol chic
gekleede dames en heeren, hield het zachte spreken plotseling
op. In de deuropening verscheen de schoone dame van daar
straks in een prachtig lila-zijden japon bedekt met zilveren
loovertjeseen diadeem van platina, bezet met brillanten flon
kerden in 't gitzwarte haar. Aan haar linkerkant stond de
jonge man. De zwarte uniform, die als gegoten om zijn rijzige
gestalte zat, paste wonderwel bij 't toilet zijner gezellin. Op de
kraag droeg hij de bekende gele lissen, terwijl zijn mouwen
versierd waren met de evenzeer bekende patjes. Zooals die twee
daar in de deuropening stonden, maakten zij een geweldigen
indruk. Allerwegen verstomde het gesprek. Bewonderende
blikken werden geworpen op het tweetal, echter ook wangunstige
en jaloersche, fluisterend werden een paar veelzeggende woordjes
gewisseld tusschen de leden van het zwakke geslacht, soms
vergezeld van een lok kenden glimlach in de richting van den
jonker. Doch dit deerde hem niet. Met opgeheven hoofd keek
hij de zaal rond en vond een geschikt en knus plaatsje. Zijn
gezellin den arm biedend, schreed hij door de zaal en ging
zitten op den stoel, die de buigende kellner aanbood. Daarna
bestelde hij wat, terwijl, in afwachting van het begeerde, de
koeler reeds gereed werd gezet.
„OpstaanHet is kwart voor zeven Vooruit er uitDeze
harde woorden stoorden des Jonkers' zoeten droom. Geeuwend
rekte hij zich uit en opende de verdwaasde oogen, die plots
vielen op zijn uniform van grof laken en hem weer tot werkelijk
heid terug brachten.
P. A. N.
181