toestemming van den Ingenieur van Rijks-Waterstaat, om op Zondag de sluizen te passeeren. Toen alles in orde was, vertrokken de Boer IJ., die als hulp bestuurder den tocht zou meemaken, en ik, naar Gouda, per spoor, vrijgesteld van de Zaterdagmiddag-inspectie, na bij den penningmeester der C. R. V. de noodige duiten gehaald te hebben. Het was een mooie winterdag en het weer liet zich goed aanzien. Om 4 uur kwamen we in Gouda aan en vonden daar den eigenaar der „Pels-Rijcken", die ons naar de boot bracht, welke in zijn nieuwe blauwe pakje al op ons lag te wachten. Onmiddellijk deed ik een proefvaart en op eenige kleinigheden na, 't gevolg van slechte montage van den motor, ging het goed. Den volgenden morgen om 7 uur ('t was nog donker en gemeen koudzat ik weer bij den motor, om een en ander nog eens na te zien. Om half negen kwam de Boer aan zetten, die den nacht in Den Haag had doorgebracht met een acte-tasch vol boterhammen bij zich. Hij sprong in de boot, en ik gooide hem de tasch toe, diein het water terecht kwam Alle boter hammen kletsnat! We hebben het zaakje weer opgevischt, en het geheel later smakelijk opgegeten Om 9 uur precies, kwam de Heer Dudok van Heel ons goede reis wenschen en openden de sluisdeuren zich. Om 9.15 gleden we den anderen kant van de sluis uit, en de tocht was begonnen. Het weer, dat den vorigen dag zoo mooi was geweest, was nu geheel veranderd. Het regende flink en er woei een ijskoude Oostenwind. Na een kwartiertje varens nam de Boer het stuur wiel over en kroop ik bij den motor, om dien beter af te stellen. Met een flink vaartje ging het op Rotterdam af. Om 10 uur begon het te misten en hieraan was het te wijten, dat wre den uitgang van de Hollandsche IJsel niet zagen en er glad voorbijstoomden. Ik zat weer aan het stuur en we be merkten onze vergissing pas, toen we het Maasstation bij Rotter dam voor ons zagen opdoemen. We keerden om, en gingen nu den goeden weg op, maar met dat al hadden we een uur tijd verloren. Met vol gas ging het nu op Dordrecht aan, maar net, toen we de Noord opvoeren, begon het te hagelen. Daar we tegenwind 137 t

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1925 | | pagina 151