was den boer zijn dienstmeid, knappe deern, daar vrijde ik mee. Maar ik wilde niet daarmee trouwen. Ik zei jou Anny, ik vraag jou, wil je mijn vrouw worden? En toen schreide ze en zei: Ja, Wilhelm, ik houd van jou!" Der Bauer hat es in orde gebracht. Mijne papieren waren nog in Deutschland en moest ik eerst die hebben. Maar ik bin gauw getrouwd en heb van haar vijf kinderen gekregen, die zijn alle maal boer geworden. Bij de zesde is Anny gestorvenJa, 't was 'n lieve meid. En toen later ben ik weer getrouwd Maar das war ein sleclites Weibdie kon niet goed hebben wanneer ik wat dronk, haalde me uit de kroeg en zei Wilhelm, je moet werken, je mag niet zoo drinken. Ik heb zelf den heelen dag ook gewerkt." En ze sloeg me en dan sloeg ik terug. Daar heb ik nog twee kinderen van gekregen. Eén is naar den heimat gegaan, werkt nu bij Krupp, kanonnen maken, weet U dat? Krupp heeft een groote fabriek Hij heeft eenmaal geschreven en wat geld gestuurd. En nu is mijn vrouw weg. Ik weet niet waar; en mijn kinderen ook. Ik heb ja erg gesoffen. 't Moet heel erg zijn geweest. Hatte veel smart bij die tweede vrouw, en dacht veel terug aan Anny en aan das Vaterland Bin ja lang krank geweest en nu nog erg duizelig in mijn hoofd. En daarom mensch, je moet mij niet den weg vragen. Ik weet niet. Anders zou ik U verkeerd zeggen en dat lie ver niet. Begrijp je nu? Maar daar komt iemand aan, die man kan U misschien wel helpen. Ik ben een bitschen gek, zeggen die leute. Ja ik ben krank, kan het nog goed weten G-'n avond hoor, ik ga door En die iemand, die toen langs kwam, knipoogde even, bleef in zijn voorbijgaan even staan, fluisterde me toe: Da's „Malle Willem" uut het dorp; die hèt meulenties in sien heufd, hèt sien wief dood 'eslaogen. Eddy. 148

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1925 | | pagina 162