23 November, de herdenkingsdag, de dag, dat de Kon. Milit. Academie 95 jaar bestond, kon door omstandigheden niet feestelijk gevierd worden. De buitengewoon goed geslaagde uitvoering van Lioba door Stikum ten tooneele gebracht, blijft nog slechts als herinnering aan dien dag in ons voortleven. Gedurende 95 jaren heeft een groot aantal beroeps-officieren hier zijn opleiding genoten en vertoefd binnen dit eeuwenoude gebouw, waar binnen thans ook wij verblijven. Het feit, dat de meeste beroeps officieren hier eenige jaren gezamenlijk hebben doorgebracht vormt den grondslag voor een band in het Officierscorps, zooals wij dezen moeten kennen. Juist in deze tijden zullen wij reeds daarom nog meer eenheid moeten toonen en met nog grooter esprit de corps bezield moeten zijn. Corpsgenooten nogmaals „Onder ons zal die eenheid reeds geboren moeten worden". Ook dit jaar hadden wij het genoegen den goeden ouden Sint in ons midden te mogen hebben. Zeker, we hebben genoten dien avond. Toen op een morgen in het laatste gedeelte van December wij onze dagtaak weder zouden opvatten, viel ons oog op de bel, terzijde van den ingang van het wachtlokaal. De bel, die ons altijd hielp herinneren aan onzen plicht, hij, die zoo menig maal door ons verwenscht werd, hij was veranderd in een Kerstklok Ook de Leeszaal was geheel gemetamorphoseerd en wanneer wij er binnentraden, dan geraakten wij in een andere stemming, de Kerststemming. Kapitein Fruyt van Hertog, wat gij daarmede hebt willen zeggen, hebben wij volkomen begrepen en wij zullen die laatste dagen voor 't Kerstverlof in dankbare herinnering bewaren. Het assaut kon door verschillende omstandigheden niet plaats hebben en we moesten ons tevreden stellen met eenige demon straties door de verschillende vereenigingen gegeven. Die dag werd besloten met een gezellig dansavondje in de uitspanningszaal. Intusschen was de Senaat afgetreden. De voor de Senaatsleden zoo moeilijk gebleken taak werd nu door den corps oudste overgenomen. 51

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1925 | | pagina 59