Met 't oog op cle samenstelling van een „Bredaasch Militair
elftal" werden twee wedstrijden gespeeld tegen een combinatie
't ZesdeSchool van Verlofsofficieren, welke beide door ons
gewonnen werden.
Veel fanatisme om te voetballen, was er overigens niet, mede
door den slechten toestand van het terrein.
De jaarwedstrijden werden met minder animo en meer ruwheid
gespeeld. Het oudste jaar sleepte de meeste puntjes.
Tot slot en waardig besluit van het seizoen werd tegen N.A.O. I
den wedstrijd om den Armenzorg-beker gespeeld. Indien N.A.C.
won, kwam de beker voorgoed in haar bezit, dus er moest door
ons gewonnen en zietmet 43 was de beker ons. Hoger-
land, Le Roy en Matullesya wisten een viertal goals te for-
ceeren, zoodat 't even na rust 41 stond en nadat onze oude
internationaal er nog eenige keeren naast gegrepen had, sleepten
we den beker naar de billardzaal.
Waarschijnlijk nog min of meer onder den indruk van dit
heuglijk wapenfeit, nam het nieuwe bestuur 't besluit om het
seizoen '24—'25 in de competitie te gaan spelen. Doch gebrek
aan spelers belette gevolg aan dit besluit te geven en zoodoende
zullen vriendschappelijke wedstrijden het middel zijn om den
voetbalgeest levendig te houden, met 't oog op de verre toe
komst. Wie weet hoop doet leven
Spijker.
56