DE VOLKENBONDSCONFERENTIE BETREFFENDE HET TOEZICHT OP DEN INTERNATIONALEN WAPENHANDEL. Te St. Germain werd op 10 September 1919 een con ventie gesloten, welke de handel in wapenen aan zekere beperkingen onderwierp. Enkele Staten hadden deze conventie reeds geratificeerd; doch toen Amerika weiger de zulks te doen, bleken andere Staten, die op Amerika's ratificatie gewacht hadden, hiertoe niet meer bereid. De Amerikaansche bezwaren tegen deze conventie betroffen hoofdzakelijk het artikel, waarbij bepaald werd, dat de uitvoer van v/apens alleen geoorloofd was naar mogend heden, die de conventie hadden geratificeerd. En aange zien vele Zuid- en Middel-Amerikaansche Staten, die groote hoeveelheden wapens van de Vereenigde Staten betrokken, de conventie niet zouden ratificeeren, daar zij niet aan de onderhandelingen hadden deelgenomen, zou ratificeering van de conventie voor de Vereenigde Staten zeer nadeelig zijn. Een ander Amerikaansch bezwaar betrof de instelling van een centraal bureau, dat tot taak zou hebben den plaatshebbenden uitvoer van wapens op geregelde tijden te publiceeren, aan welk bureau de Staten alle documen ten op den uitvoer betrekking hebbende, zouden moeten toezenden. Het feit, dat dit bureau een Volkenbondsin stelling zou worden, was voor Amerika, als niet-Volken- bondslid, een bezwaar om er in geregelde verbinding mee te staan. Daar aan de inwerkingtreding van besluiten, genomen op de conventie te St. Germain, niet meer te denken viel, besloot de Volkenbond door haar Gemengde Tijdelijke 97

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1926 | | pagina 105