Commissie een nieuwe conventie te doen samenstellen, waaraan de Vereenigde Staten wel hun medewerking wilden verleenen, door hun bezwaren tegen de oude con ventie uiteen te zetten. De nieuwe conventie hield als hoofddoel in, dat de ver dragsluitende Staten uitsluitend wapenen zouden mogen leveren aan regeeringen, terwijl de uitvoerende Staten zelf zouden mogen bepalen, welke partij in een eventueel in opstand verkeerend land zij als regeering wenschten te beschouwen. Aan het oorspronkelijke Amerikaansche be zwaar, betreffende het centraal bureau, werd in zooverre tegemoetgekomen, dat niet uitdrukkelijk bepaald werd, dat het bureau onder het toezicht van het Volkenbondssecre tariaat zou staan. Aan alle Staten werden nu uitnoodigingen voor de con ferentie verzonden en men had het genoegen er, behalve 42 van de 54 Volkenbondsleden, ook vertegenwoordigers van de niet-leden (Amerika, Duitschland, Turkije en Egypte) te zien. Rusland, dat ook uitgenoodigd was, had bedankt en Tsjitsjerin, de volkscommissaris van buitenland- sche zaken, verklaarde in het antwoord op de uitnoodiging, dat Rusland wel bereid was aan technische en humanitaire Volkenbondsconferenties mede te werken, doch niet aan zoodanige conferenties, welke zouden veroorzaken, dat de Volkenbond medezeggenschap kreeg over Russische instel lingen. Tot voorzitter der conferentie benoemde het Volken bondssecretariaat den Belgischen oud-premier Carton de Wiart, wiens benoeming eerst nog onzeker was in verband met de toenmaals plaatshebbende regeeringscrisis in zijn land. 4 Mei 1925 opende Carton de Wiart te Genève de con ferentie en in zijn openingsrede wees hij vooral op de moeilijkheden, welke de bijeenkomsten zouden opleveren, daar o.a. bepaald zou moeten worden: wanneer een groep strijdenden voldoende beteekenis zou verkrijgen om als oorlogvoerende regeering erkend te worden; wat oorlogs wapenen waren; hoe te komen tot een stelsel van open baarheid, waarmede zoowel produceerende, als niet-pro- duceerende Staten genoegen zouden kunnen nemen. 98

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1926 | | pagina 106