Onmiddellijk ging de algemeene vergadering van de con
ferentie er toe over enkele commissies samen te stellen,
n.l.: een algemeene commissie, waarin onze eerste gedele
geerde, Doude van Troostwijk, zitting nam in een
technisch-militaire commissie, waarvan de oud-schout-bij-
nacht Surie onder-voorzitter werd.
Bij de algemeene beschouwingen vielen onmiddellijk de
groote geschillen op, welke de conferentie zou moeten
oplossen.
De afgevaardigden van bijna alle kleine, niet-wapenen-
voortbrengende naties, hadden op de groote eenzijdigheid
gewezen, welke de bepaling van publicatie in de conventie
voor deze categorie van Staten tegenover de wapenen-
produceerende mogendheden, die niet tot openbaringma-
king gedwongen zouden worden, meebracht. Enkelen dron
gen dan ook op eene verruiming der conventie aan door de
publiciteit over de wapenen-voortbrengende Staten uit te
breiden.
Deze gevoelden echter niet veel lust hun wapenproduc-
foe te publiceeren, daar andere landen dan een inzicht
zouden krijgen in hun bewapening,wat van de kleine
Staten wel mocht geschieden.
De meest vooruitstrevende afgevaardigde der groote
mogendheden, de socialistische Fransche afgevaardigde
Paul Boncour, kon niet verder gaan, dan te verklaren, dat
bij een op de wapenproductie betrekking hebbende confe
rentie, welke conferentie reeds door den Volkenbond
wordt voorbereid, bepalingen zouden gemaakt worden,
welke in publicatie door de wapenproduceerende Staten
zouden voorzien.
Nu was deze toekomstbelofte voor de kleine naties van
zeer twijfelachtig nut, daar de Engelsche afgevaardigde
Mc. Neill in de laatste bijeenkomst van de coördinatie
conferentie verklaard had, dat Engeland niet aan een over
de wapenproductie handelende conferentie zou deelnemen,
als de medewerking der Vereenigde Staten niet verzekerd
was. De belofte van Boncour bood den kleinen Staten nog
niet genoeg zekerheid, daar het bijeenkomen van deze
conferentie dus niet vast stond. Doch eenige dagen later
gaf de eerste Amerikaansche afgevaardigde, Burton, hun
99