STIL GELUK. Schemerlampje giet zijn stralen Door het kapje, langs de kralen, Over tafel, over kleed, Hier eens smal en ginder breed. Marmerklokje, aldoor tikkend Regelmatig, nooit eens hikkend, Voelt zich meester van den tijd Wil maar tikken: Eeuwigheid. Glimmend kastje staat te luist'ren, Hoort zij hier niet zachtjes fluist'ren, Ziet zij niet twee menschjes daar Rustig, vredig bij elkaar? Schemerlampje gaat plots feilen, Door de kamer klinkt luid schellen, Deur gaat open, gaat weer dicht, Even was het helder licht. Stilte heerscht weer in de kamer, 't Is als klopt met strakken hamer 't Kleine klokje, vlug en hoog. Lampje droomt met open oog. Zachtjes galmen liefdetonen. Klokje, laat u medetronen, Ga nu langzaam, sta nu stil, Amor is het, die dat wil. Zachter tikt het lieve klokje. Lampje straalt op meisjeskopje, Met twee oogjes, vol van glans. Rond het kopje krullenkrans. Uren snellen spoedig henen. Lampje brandt nog als voorhenen, Klokje tikt nog, wordt niet moe, Amor juicht nu. Hoort gij hoe?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1926 | | pagina 112