laatste ongeladen, ongevaarlijk. Een zwart plekje vertoont zich op het doek; een paar tikjes van steun zoekende pootjes en dan: een gefluit! een getjilp! een waar concert! Een vogel brengt ons hier zijn lied, uitjuichende zijn gal men tot glorie van den grooten Schepper. Wat is het mooi. Hoog trillen de zuivere tonen, smelten weg, maar nieuwe rollers vullen de ruimte, steeds mooier, fijn en teer, helder en zuiver. Dan ineens een afgebroken jubelkreet. Weg is de schaduw. Weg is de zanger. Weg is zijn lied. Druk pratende komen eenige kampeerders aangestapt. Hun luide stemmen kinken hard en ruw. Nijdig bijtend zijn de antwoorden. Verstoord is de stilte nu voor goed. 't Was even een vredige rust, een oogenblik slechts, maar toch onvergetelijk. JOOP. 106

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1926 | | pagina 114