NEDERLAND. Ik ken een landje, klein maar rijk, Het wordt beschermd door duin en dijk Voor watervloed en stormgetij, 't Is 't Nederland van mij. Ik ken een landje, frank en vrij, Begroeid met koren, bosch en hei; Vol nijverheid en industrij, 't Is 't Nederland van mij. Ik ken een landje, mooi en schoon, Aan 't hoofd daarvan een vorstentroon Die pal moet staan. Kom! Schraag ook gij Dien Vorstentroon met mij. JOOP. 107

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1926 | | pagina 115