Twaalf jaren zijn reeds verloopen, sinds zij in het huwe
lijk traden. Gedurende dien tijd hebben vele voorvallen
plaats gehad, zoowel pleizierige als droevige, maar altijd
hebben zij lief en leed samen gedeeld. Hoe bezorgd en
angstig was zij, toen haar man na een expeditie met een
schotwond aan den arm werd thuisgebracht. Ernstig was
de wond niet, doch de koortsen waren hevig en hielden lang
aan. Zij week niet van de sponde en voelde zich gelukkig en
beloond, als de zieke haar hand greep en deze vasthield.
Uit zijn ijlkoortsen ontwakende, was het eerste woord, haar
naam. Tranen van geluk en dankbaarheid welden dan bij
haar op.
Geheel hersteld, de borst met de Militaire Willemsorde
versierd, keerde hij als kapitein naar Java terug, na acht
jaren van zwaren dienst.
Hun grootste genot waren de kinderen, een jongen van zes
en een meisje van vier jaar, die het geheele huis vulden met
hun gelach en gestoei. Nadat hij zich 's morgens bij de com
pagnie had opgehouden en met deze was uitgerukt, was het
voor hem een vreugde door zijn vrouw en beide woelwaters
bij thuiskomst begroet te worden. Thuis besprak hij alles
met zijn vrouw en ook nu nog waren zijn zorgen de hare.
Geluk heerschte in de kapiteinswoning.
Hij werd door superieuren en ondergeschikten geacht om
zijn bekwaamheid en hoogstaand gevoel van rechtschapen
heid. Meermalen werd hij met het uitvoeren van bijzondere
opdrachten belast en het deed hem genoegen, dat zijn dien
sten naar waarde werden geschat. Toen te Bandoeng een
jeugdvriend hem in het bijzijn van andere als ,,Officiertje"
aansprak, moest hij den oorsprong hiervan mededeelen en
sindsdien behield hij dien naam, ook onder zijn kameraden
en kennissen in Indië.
Den geheelen morgen is hij uit geweest op een rijtoer
met zijn korpscommandant. Beiden hebben in Atjeh ge
streden, trouw hebben zij elkander steeds terzijde gestaan,
waar de eer van het vaandel hen riep. Op dezen morgen
hebben zij vele herinneringen opgehaald uit dien tijd van
roem en overwinning.
,,Officiertje" treedt zijn woning binnen, waar zijn vrouw
hem den dienstbrief overhandigt, welke hedenmorgen ge-
110