OVERPEINZING. In ons geestesleven treffen we o.a. twee elementen aan: de begeerte naar beweging en ongebondenheid en daarnaast de behoefte zich te hechten een rustpunt te vinden! Wij, jongeren, ontwaren deze verschijnselen heel sterk; dikwijls trachten wij ze te negeeren, willen er niet aan toegeven, doch als er dan eens een moment komt, dat wij enkel met ons zelf zijn, dan komen deze behoeften zoo dik wijls naar voren. Dit enkel met ons zelf zijn" komt bij een ieder van ons voor; we hebben er behoefte aan en beleven dit, als we ,,op post staan", als we aan het ,,fuifroeien" zijn, kortom op mo menten, dat we oogenschijnlijk niet rustig" zijn. Het is gelukkig, dat wij deze eigenschap in ons rond dragen; vooral in onze jeugd-jaren, waarin wij meestal zoo ver af zijn van somberheid en peinzerij! En komen deze dan somtijds ook onze jeugd overscha- duewn, toch kunnen deze tegenstrijdige neigingen tot veran dering en die tot vasthoudendheid van zoo'n groot belang zijn! Bij de meesten zal in den beginne de zucht naar verande ring alles overheerschen. Wij voelen ons dan nog jong, ongebonden en schuwen alles, wat maar eenigszins naar dwang zweemt. De dwang, die in ons beroep misschien wel sterker naar voren treedt dan bij eenig ander ambt, doet ons in den beginne nog oneigenlijk aan, daarna schikken wij er ons in en ten slotte leeren wij hem als nuttig en onmisbaar waar- deeren. Doch als wij dan ook weer eens in een andere omgeving geplaatst worden, willen wij eigen heer en meester zijn! Sommigen zijn geinigd tot een soort despotisme. Indien dit de overhand verkrijgt, ontstaat er een drang om alles te 112

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1926 | | pagina 120