ADELBORSTENLIED. Waar de Ruyter eens moest sneven, Waar een Tromp zijn roem behield, Staan wij aan 't begin van 't leven, Maar met hoop en moed bezield. Wordt nog eens in later dagen, Neêrlands Vlag ten strijd ontplooid, Stervend zullen wij haar schragen, (bis) Maar die vlag verlaten nooit, (bis) Slaat de Luipaard eens zijn klauwen Naar het vrije Neêrland uit, Mocht de Adelaar 't beschouwen, Als gemakkelijke buit, Tromp, de Ruyter zal herleven, In het vrije Nederland! 't Voorbeeld, door Van Speyck gegeven, (bis) Volgen wij met hart en hand. (bis) Ja, wij slaan het oog naar boven, Waar zij wappert, dag aan dag, En wij zweren, wij beloven, Eeuw'ge trouw aan Neêrlands Vlag. Wordt nog eens in later dagen, 't Rood-wit-blauw ten strijd ontplooid, Stervend zullen wij haar schragen, (bis) Die belofte schenden nooit, (bis)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1926 | | pagina 20