Langzamerhand naderde de avond van surprises en ge
schenken. De goede Sint deed zijn intrede in de cantine
niet op een mooien schimmel, doch overeenkomstig de nieuw
ste snufjes.op de motorfiets. De pakjes, welke hij uit
te reiken had, waren groot in aantal en reeds waren twee
uren verstreken, toen hij met een zucht van verlichting ,,het
jonge volkje" vaarwel zeide. Na hem betraden anderen het
tooneel en den geheelen avond heerschte er een prettige
stemming.
Terwijl de witte wade het eilandje, waarop wij wonen,
bedekte, naderde het Kerstverlof en een voorbode hiervan
was de als Kerstklok versierde bel. Dat altijd nauwgezet
heid eischende voorwerp had nu een geheel ander aan
zien, al bleef zij haar eischen stellen. In haar onmiddellijke
omgeving stapelden zich de koffers op en kort daarna hing
zij verlaten en vergeten naast het wachtlokaal.
Het Nieuwe Jaar werd vol moed ingezet en van het verlof
bleef slechts de herinnering. Doch spoedig was er weer af
wisseling. Hadden we in den cursus 1923'24 door omstan
digheden geen luister kunnen bijzetten aan den verjaardag
van H. K. H. Prinses Juliana, in den cursus 1924'25
mochten we mede, dank zij de grooteswelwillendheid van het
Academie-bestuur, een welgeslaagd assaut vieren. Naast
athletiek, hippische-, roei- en schermsport, werd een demon
stratie gegeven van een gedeelte uit den strijd tegen Inland-
sche verzetslieden.
Het glanspunt van het assaut was het Gala Bal in .Con
cordia". Vele militaire- en burgerautoriteiten vereerden ons
met hunne belangstelling.
Na dezen tijd van vele geneugten en zoet jolijt werd een
domper op den feestroes gezet. De periodieke zenuwachtige
stemming vierde weer hoogtij, nu de examens naderden.
Langen tijd hield dit aan, en eerst bij den uitslag was zij
geheel verdwenen. Waren er velen, die met goed gevolg
het examen hadden afgelegd, enkelen moesten achterblijven.
Na de examens spatte het Corps uiteen in verschillende
kleine afdeelingen. Eerst een meerdaagsche oefening in de
omstreken van Gilze-Rijen, daarna de detacheeringen in de
Legerplaatsen bij Harskamp en Oldebroek en aan de Storm-
47