we, dat hij het, na een avontuurlijken en gevaarlijken tocht, niet verder dan tot Rotterdam had kunnen brengen. We hadden echter zooveel oponthoud gehad, dat we bij Uithoorn moesten overnachten. Den volgenden ochtend vroeg werd de reis voortgezet en om 10 uur kwamen we in Amsterdam aan. Majoor Dudok van Heel gaf dit jaar wederom blijk van zijn belangstelling, door bij de wedstrijden tegenwoordig te zijn. Ook deze wedstrijd bracht echter niet het verwachte suc ces; in de demi-finale moesten we trekken tegen Njord en Arsa. Onmiddellijk na den start nam Njord de leiding, welke zij tot het laatst wist te behouden. Bij de Amstelbrug lagen wij zelfs nog een bootlengte achter Arsa. Nu werd echter zulk een eindspurt ingezet, dat we de finish als tweede passeerden met bijna l|/2 bootlengte voorsprong op Arsa. Helaas bracht dit ons niet in de finale, waarmee voor dit jaar dus de kans op een overwinning was uitgesloten. Voor het volgend jaar zal dus nog .beter moeten worden aangepakt, waarbij we vooral niet te spoedig tevreden mogen zijn. De „fuifroeiers" hebben dit jaar flink van het prachtige weer geprofiteerd; dikwijls waren er booten tekort om alle liefhebbers te bevredigen, die in een wherry of kano er op uit wilden. Door verschillende omstandigheden kon er geen clubtocht v/orden gehouden; we hopen het volgend jaar dit oude ge bruik in eere te herstellen! Tot slot een woord van dank aan Mr. Pels Rijcken en aan luitenant Roest van Limburg. De eerste spaarde geen moeite om onze ploegen zoo goed mogelijk voor de wed strijden voor te bereiden en wat onze beschermheer voor de vereeniging doet en hoe hij onze belangen behartigt, dat weten wij bestuursleden en raceroeiers het best. Zonder zijn daadwerkelijken en moreelen steun hadden wij het dit jaar nooit zoover kunnen brengen. BESTUUR> 72

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1926 | | pagina 80