die school aan te wijzen categorieën van officieren; de be
kende, aan de K.M.A. verbonden onderwijsspecialiteit J.
C. Kempeeskeurde het in 1855 af, dat in de laatste
jaren bij de Appl.S. „geen andere officieren gedetacheerd
waren dan dezulken, die hun opleiding aan de Akademie
genoten hadden en zich nu verder wenschten toe te leg
gen." 2) Hij leverde een pleidooi om juist de luitenants, van
de korpsen herkomstig, bij te werken, daar deze het 't
meest behoefden.. Vermoedelijk hebben zijn denkbeelden
bijgedragen tot de hierna op blz. 134 te vermelden split
sing in Appl.cursussen voor oud-cadetten en voor oud
onderofficieren.
Toen in 1862 de Appl.S. weer geregeld begon te werken
(t/m 1869/70), werden jaarlijks hoofdzakelijk eerste luite
nants toegelaten, doorgaans minder dan 10, in 1867 het
maximum van 11. Cursus 1862/3 „toegepaste studiën voor
officieren" werd gevolgd door 9 luitenants der inf.,
cav. en art. Onder de facultatieve bijvakken kwamen
voor de art.officieren werktuigkunde en scheikunde voor.
Het schijnt, dat de bijvakken jaarlijks ten deele wisselden
naarmate van de wenschen van de Heeren. Deze hielden
beurtelings voordrachten over onderwerpen te hunner
keuze. Aan het slot van den cursus rapporteerde kapitein
der inf. J. C. J. Kempees, hoe dit onderwijs hem lang
durige en veelvuldige voorbereiding kosttte. Daar z.i. het
J) Bekend schrijver van tal van wiskunde-boeken. Werkzaam bij
de K.M.A. van 1840 tot 1857 en dan 1858 tot 1867. In die jaren schreef
hij menig artikel in het Jaarboekje K.M.A. (hetwelk hij ook redigeerde),
gewijd aan de moreele vorming van de vereischte karaktereigenschap
pen voor den officier. Van hem reeds de in 1848 eertijds zeer bekende
geschrift Hollowaypillen. Hij overleed 1874 als Kolonel, C, van het
I. B. te Kampen.
2) Wij cursiveeren; vandaar de naam Appl.S.
132