147 Voornamelijk het onhoudbare van den geringen toe loop tot de K.M.A. maakte wijziging van de wet van 1869 nopens die Inrichting dringend noodzakelijk. Zij kwam tot stand bij de wet van 30 Mei 1877, tot conside rans hebbende, ,,dat het noodig is, in afwachting van de herziening der wetten op het middelbaar en lager onder wijs, de regeling van het onderwijs bij de K.M.A. met in trekking van de wet van 17 Juli 1869 door een voorloo- pige regeling te vervangen." Terecht luidt het, dat hier beneden niets bestendig is, doch somtijds is het „voor- loopige" vrij bestendig. Zóó ook hier, want die „voor- loopige" regeling nopens de K.M.A. heeft gegolden tot de wet van 22 Juli 1890, de eerste, welke het militair onder wijs bij de landmacht in vollen omvang regelde, ,,voor zoover daarbij de opleiding voor den officiersrang en de hoogere vorming van den officier zijn betrokken." Deze wet trad eerst 16 Sept. 1895 volledig in werking. Het lag in 1877 in het voornemen der Regeering de Appl.S. der wet van 1869 te doen vervallen. Dienover eenkomstig schreef de directeur der K. S. voor officieren in zijn rapport winter 1876/7 nopens de mogelijkheid, dat bij de nieuwe regeling K.M.A. de Appl.S. „opgeheven worden of uitsterven zou".1) Volgens de M. v. T. wilde men daarentegen alle luitenants, ook die van de korpsen afkomstig, na 3 jaar officiersdienst een examen doen af- x) In hetzelfde rapport schreef genoemde directeur voorts, „dat niet enkel de gehuwde, maar ook de ongehuwde officieren te Breda veel moeite ondervinden om zich van eenigszins geschikte kwartieren te voorzien en tegen zeer hooge prijzen". Het zou nog veel erger wor den: Appl.S. en K.S. zouden door 15 1 officieren verlaten worden; er kwamen 29 nieuwe applicaten, een 10-tal krijgsscholieren, eenige adspirant-intendanten en wellicht ook eenige officieren N. I. L. aan de K.S. Er zouden den komenden winter een 30tal officierskwartieren

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1927 | | pagina 157