„ENKELE GREPEN UIT HET LEVEN VAN DEN OFFICIER IN N.O.I." INLEIDING De redactie-commissie verzocht mij een kort woord te schrijven ter inleiding bij het artikel, toegezonden door den oud-cadet thans Eerste-Luitenant der Infanterie N.-I. Leger C. H. Statius Muller. Gaarne voldoe ik aan dit verzoek, hoewel de bijdrage van Luitenant Statius Muller voldoende voor zich zelf spreekt. Toen ik de redactie-commissie vroeg, waarom dit ver zoek tot mij gericht werd, kreeg ik ten antwoord: „omdat U Luitenant S. M. nog als cadet gekend en hem wellicht nog les heeft gegeven." Dit is dan ook inderdaad het geval, hoewel het zich bepaald heeft tot practischen veld dienst en naar ik meen topografisch teekenen. In ieder geval staat S, M. mij nog duidelijk voor den geest. 't Is een nachtoefening op de Roosbergsche Tiend. Als oudste-jaars commandeert hij een patrouille, besluipt en overvalt hiermede een afdeeling van de tegenpartij en slaat deze zoo grondig uit elkaar, dat het noodig was een speciale groep oudere cadetten uit te zenden om de jongste-jaars, die voor het eerst een oefening bij duisternis meemaakten en behoorden tot de overvallen afdeeling, bijeen te zoeken. Dat was een hopeloos werk, want de schrik zat 160

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1927 | | pagina 170