er zoo in, dat zij bij elk geluid in hun nabijheid steeds verder
de hei opvluchtten.
't Is in de teekenzaal, thans leeszaal. S. M. toovert
sawahs en ladangs, kampongs en ravijnen.
t Is een lente-Zondagmiddag. Hij en enkele makkers,
vlot, veerkrachtig, vroolijk, gaan richting Mastbosch.
'k Zie hem zooals ik er reeds zoovelen heb gezien
staan bij zijn boekenkast; de rechterhand in reikhouding
naar een boek, de linker- aan de deur, waaraan op de
binnenzijde eenige portretten.
De afstand tusschen hem en de photo's wordt kleiner
en kleinerWaren dat de lieve Oudjes"?
Was dat.
Het is mij bekend, hoe S. M. in Indië op de buiten
bezittingen, als jong luitenant, zelfstandig commandant
veel goed werk heeft verricht met eigen krachten en
primitieve middelen. Een voorbeeld. Gebrek aan behoor
lijk drinkwater veroorzaakte ziekte onder de inlandsche
bevolking en was een groot ongerief voor de eens per
maand verschijnende boot van de K. P. M. Luitenant
Statius Muller wist met eenvoudig materieel een water
leiding aan te leggen, waarlangs vanuit de bergen het
zuiverste drinkwater aangevoerd werd.
Teekenend is het, hoe hij bij en wellicht door
den intensieven arbeid, dien hij heeft moeten presteeren,
gedacht heeft aan de inrichting, waar hij zijn opleiding
genoot; een verschijnsel, dat zich vrijwel steeds voor
doet, ook bij opleidingsinrichtingen buiten het Leger.
Maar „denken" is nog geen „doen". Daarom moeten
161