ALOR, 27 November 1921. Lieve Ouders, Mijn laatste brief handelde alleen over mijn werk hier, doch nu valt er weer eens wat van de familie zelf te ver tellen. Den 15en keerde Miep uit Semarang terug, vergezeld van ons kindje, Uw kleindochter, mijn dochter! De begroeting bij aankomst na zoon lange scheiding zal ik U maar niet beschrijven, ten eerste kan ik het niet, ten tweede zal het niet noodig zijn, daar U zich die wel gemakkelijk zult kunnen voorstellen. Miep heeft de kleine bij afkorting Puck genoemd, waarom weet ik niet, en doet ook niet terzake, alleen weet U nu over wie ik het heb, als ik over Puck schrijf. Puck dan is een klein weinig in de lappenmand, natuurlijk is de voeding in de war geloopen, hoe kan het ook anders, als je als kind van 1^2 maand een week lang op vier ver schillende booten van Semarang naar Alor moet reizen. Daarom is het hoogst vervelend, dat er hier geen versche melk is te krijgen. Op heel Alor is er niet één koe, alleen eenige geiten, en die geven niet genoeg melk. Daardoor zijn wij geheel op blikkenmelk aangewezen, en dat schijnt Puck niet te kunnen verdragen. Ik ben dan ook van plan zoo spoedig mogelijk een paar koeien van Timor te laten komen, 165

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1927 | | pagina 175