ALOR, 21 Maart 1922.
Lieve Ouders,
Wij hebben kort geleden een erg angstigen tijd gehad door
ziekte van Puck.
Op 2 Maart was net de maandelijksche boot vertrokken,
toen Miep me kwam vertellen dat Puck niet erg lekker was
en aan haar buikje sukkelde.
Nu, zooals U dat zelf weet, komt dat bij zuigelingen wel
eens meer voor, doch tegen den avond werd het erger en
den volgenden ochtend begon het er somber uit te zien.
Het was voor ons een moeilijk geval, omdat de verschijn
selen zoo heftig waren. Wat wisten wij beiden af van de be
handeling van voedingsstoornissen bij kinderen, waar Puck
onze eerste baby is. Bij niemand konden wij raad vragen, de
eenigste medische hulp, die wij hier hebben, is een Javaansch
korporaal, die uit den aard der zaak geen flauw besef heeft
van zuigelingen-verpleging.
Ik zocht daarom in een werk over kinderziekten naar de
verschijnselen en natuurlijk heeft dat boek ons nog een beetje
meer in de put geholpen. Inplaats van aan te geven, wat je
in zoon geval doen moet, staat er: „Zeer ernstig, roep onmid
dellijk Uw dokter. Heeft veelal stuipen tot gevolg."
Dat deed de deur dicht. Zooals ik U al eens heb geschreven,
zijn er in den korten tijd, dat wij hier zijn, meerdere kinderen
167