EERSTE SNEEUW* Nog straalt de zon in matten luister, En zendt een laatsten afscheidsgroet Aan torenspits en boomenkruinen, Nu zij den horizon ontmoet. Nog prijken enk'le najaarsbloemen, Genietend van dien laatsten dronk, Verheffen moeizaam 't slappe kopje En sluiten dan hun zomer pronk Gekromde eiketakken trillen, Zacht rits'lend valt een laatste blad, Meeuwarig restje van den luister, Dien eens de boom deez' zomer had. Op kalen tak en twijggestrengel Hangt nog van 't eens onvind'bre nest, Gezellig vogelparadijsje, Wat dons en stroo als laatste rest. Steeds grijzer wordt de lucht, egaler, Het blauw verdwijnt; 't wordt alles vaal, En zachtkens aan daalt stil van boven De eerste sneeuw, vol schitter praal.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1927 | | pagina 185