En steeds meer zoeken nieuwe vlokken In dwarreling hun kronkelweg Langs boomen, heesters; eind'lijk rustend Op rozenstruik of doornenheg. Ziet! Wit bedekt reeds alle paden, En wit rust reeds op ied'ren tak, En wit omsluit den dunnen stengel, En wit gekleurd is alle dak. Het al is nu een witte wereld, Zoo ver men ziet, in glans en toon, 't Is niets dan enkel, zuiver witheid. Verblindend glansrijk, weeldrig schoon.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1927 | | pagina 186