door do lezer wellicht een ruimeren blik in deze ingewik kelde zaak zal kunnen werpen. Zoo schrijft o.a. De Limburger Koerierhet toonaange vende blad uit het Zuiden van Limburg, in zijn nummer van 22 Maart 1926 onder den titel: „De Oostelijke belangen- proefgewogen en te licht bevonden", dat het Rijn- Maas-Schel de-kanaal eer schadelijk dan voordeelig voor Lim burg wordt. Het vreest het gevaar van een economische oriën tatie naar België, en dat de economische belangen van België in ons Limburg zóó zullen toenemen, dat toekomstige annexionisten zeggen kunnen: al wat in Nederlandsch Lim burg bezuiden ons Schelde-Maas-Rijnkanaal ligt, behoor», economisch eigenlijk tot België. Tegenover deze meening staat Mr. L. J. Plemp van Duive- land, in zijn, met vergunning van den Minister van Buiten- landsche Zaken uitgegeven, brochure, waarin hij zegt, dat: „onze Staten-Generaal een daad zullen plegen, die de ergste tijden der Republiek zullen terugroepen". De brochure „Het Verdrag met België in strijd met 's lands belang", uitgegeven door het Nationaal Comité van Actie tot wijziging van het Verdrag met België, komt tot het volgende besluit:onze overtuigingdat het verdrag, naar zijn huidigen vorm, in strijd is met s lands belangVoor ons is de vraag aan de orde, of de behartiging van vreemd staatsbelang reiken mag tot aan en over de verloochening van eige nstaatsbelang." „De Standaardhet dagblad der Anti-Revolutionaire Partij, meent, dat het Verdrag wel te aanvaarden is. In het nummer van 9 Oct. 1926 komt het tot de volgende conclusie. „Het verdrag geeft een oplossing, die de eere van ons land handhaaft; onze begeerte om alle wrijvingsvlekken, die de goede verhouding der volkeren zouden kunnen schaden, weg te nemen in een helder daglicht plaatst, en een verhouding 187

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1927 | | pagina 197