Beste Frans, Lang duurde het, voordat ik je dezen brief kón schrijven. Ik heb er dagen lang over nagedacht. Het is nu zekerheid voor mij geworden. Ik moest kiezen tusschen Moeder en jou. Vraag me niet, wat het mij gekost heeft. Mijn besluit staat nu vast. Ik kies Moeder, 't Is beter zoo, Frans. Ik zal altijd van je blijven houden. Tracht mij te vergeten. Schrijf mij niet meer. Nog één verzoek heb ik tot je te richten: Voordat je mijn portret verscheurt, kus mijn beeld dan, zooals je mij het laatst kuste aan boord en noem mij nog eens in stilte: Lieveling". Het zal mij helpen, door dit, voor mij nu eentonige, leven te gaan. Vaarwel, MIES. Méér niet. Een snik welde op uit de borst van den man en brak in zijn keel. Krampachtig hield hij het noodlottige papier omkneld. Wéér staarden zijn oogen naar buiten; waar de klapperboom roerloos stond, zijn groote bladeren, slap neer hangend; waar de sombere, groene massa van het tropische oerwoud glimpen en flitsen van het maanlicht teruggaf; waar slangen kropen in het bedauwde gras; waar lenige, behaarde lichamen het alang-alang slechts éven wuiven lieten. In die oogen was de pijn van een gruwelijk gemarteld dier. Zij brandden in hun kassen. Langheel lang stond de man naast de tafel, waarop het walmend licht nog steeds vocht om de duisternis uit de voorgalerij te houden. Langzaam, heel langzaam, keert het leven terug in zijn oogen; doch zij worden koud en hard, als zij zich keeren naar den brief. Zijn handen bewegen zich met een woest gebaar. Wéér dringt de pijn in zijn oogen, als hij het scheurend geluid 196

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1927 | | pagina 208