MOREEL.
Ze zaten boven op den ouden vestingmuur van het
Kasteel van Breda, Die muur met haar meter dikte rijst daar
twaalf meters hoog boven het grachtwater van de oude
haven.
Kalong en Kobus zaten daar.
De eerste dankte zijn naam aan het feit, dat hij veel
eigenschappen gemeen had met den vliegenden hond uit
de tropen. Hij was bruin van tint en had lange armen met
grijpvingers. Verder was de Kalong athleet, behalve op een
wedstrijd, want dan mislukten zijn anders zoo mooie
sprongen jammerlijk. Maar moreel had hij, moreel!.
Men heeft hem zien hangen aan de hoogste takken van
de boomen, men heeft hem nachtelijke wandelingen zien
maken over hooge, gladde daken, waarbij hij als een kat
over de smalle nokken liep en echt als een kalong over
afgronden wipte, ja, met één vinger aan de schoorsteenen
hing. Er zou veel meer te vertellen zijn van Kalong. Hij
is een waar professor in schei- en natuurkunde, en hij legt
antennes aan voor je radio-toestel van de eene naar de
andere bijna onbereikbare plaats.
Kobus.Kobus was een Kobus". Klein, korte beentjes,
bijzonder geestig en, in tegenstelling met den Kalong, een
vriend van iedereen.
Kobus en Kalong dan zaten op een mooien zomeravond
onder het lommer van den grooten kastanjeboom, die haar
dikke takken uitspreidt over den ouden muur van de
kasteelgracht,