O. J.: „Wie is de „Hoepla"?" Feut: „Een muziekvereeniging." Op Pim: „Kijk 'ns, wat een aardig Cupidootje." Majoor: „Wat is Kepala Kedjoe? Lima: „Hoofdkaas, majoor." Theorie Madsen. Toe nou dingsigheidje, doe niet zoo kinderachtig. Oh die totoks! Knor vertaalt: Toean itoe amat marak., Deze heer is zeer boos op Amat. Ze leeren het nooit. Kees: „Zeg, de beugelkrop zit toch aan het magazijn?' Maandagmorgen le Lesuur. Uitgifte van het ochtendblad door Quintes De Kegel: Majoor, zullen we eens een pohon melajoe opzetten? O. J.: Waarom staat er „bis"? Feut: Omdat het zoo schoon was. Feut pas een.van O. *J. gehad: „Ik heb net uitsmijter gehad."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1927 | | pagina 239