6: Torley Duwel; 7: de Pril; 8: de Riemer.
In afdeeling I sabel „geoefenden" was de volgorde:
1: Monteiro; 2: Boutmy; 3: v. d. Kolk; 4: van den Bosch.
De degenwedstrijden eindigden met 1: Boutmy; 2: Wief-
fering; 3: v. d. Kolk; 4: Monteiro. Boutmy, de voorzitter
voor dit cursusjaar, was tevens de best geplaatste scher
mer op sabel en degen samen.
Zaterdag 9 April werden wij vereerd met het bezoek
van de Nationale ploeg, welke tegen de Bredasche ploeg,
waarbij Boutmy en Monteiro, in de exercitieloods een
wedstrijd op sabel ten beste gaf.
's Avonds wordt het hoogtepunt bereikt.
Na de prijsuitreiking door den Gouverneur, bijgestaan
door Mevrouw Reddingius, laat de Olympische ploeg zien
wat eigenlijk schermen is, en de eerepartij om 8 touché's
tusschen Kapitein de Jong en Monteiro was in één woord
keurig".
Hierna liet de Olympische ploeg haar sympathiek
„schermchsssch-chsssch-chsssch-raak" hooren, een hoerage
roep, dat nog vele dagen daarna op Kilacadmon nagedaan
werd.
Onze voortreffelijke „Band" liet nu haar tonen hooren, en
spoedig had het schermen voor het dansen plaats gemaakt.
Al te vlug kwam het einde van dezen feestavond, waarop
wij met genoegen terugzien.
Zondag 10 April kwam de Belgische ploeg, om tegen
onze „Olympische" degen te trekken. Groot was de be
langstelling hiervoor. De Belgen waren beter getraind en
hadden misschien geen feestavond gehad, zoodat zij met
21 tegen 13 partijen wonnen.
In dezen wedstrijd blonk vooral de Kapitein de Jong
bij de Olympische ploeg uit.
109