mogelijk op te voeren. Meerdere malen moesten we een aanvrage om te spelen afslaan, daar onze studie het niet altijd toeliet, maar, waar gespeeld is, was dit ook steeds met succes. Uit het voorgaande blijkt voldoende, dat ook andere vereenigingen, en tenslotte dus het geheele corps, gebaat is met een goede „band". Een vereeniging als de onze, die toch zeker in ons corpsleven één der belangrijkste plaatsen inneemt, moet dan ook met alle energie, die in ons is, gesteund worden. Laten we hopen, dat het corps en allen buiten het corps, die van het werk van de „band" mede profiteeren, ons den steun, dien we noodig hebben, zullen geven, niet alleen in financieel opzicht, maar vooral in waardeering voor het geen de „band" bijdraagt tot het opwekken van een sfeer van gezelligheid in het leven van Cadetten en Hoofd- cursianen op de K. M. A. De ondervinding in de afgeloopen twee jaren heeft uit gewezen, dat onder gunstige omstandigheden met een be trekkelijk klein clubje spelers werkelijk verbluffende resul taten zijn te bereiken. Voor het aangevangen vereenigings- jaar zijn we zeer gehandicapt, doordat meer dan de helft van onze medewerkers „Henricus" hebben verlaten. Maar we hebben een groot jongste-jaar gekregen, dat thans als van ouds op de Academie is ondergebracht. Jongste-jaar! Op jullie rust de plicht mede te werken onze vereeniging tot de oude hoogte te brengen. Daarvoor is noodig veel inspanning, veel opoffering en vooral volharding. Het corps hoopt en verwacht, dat ook dit jaar de popu laire muziek van de „band" zich veelvuldig binnen de muren van Kilacadmon zal doen hooren. 115

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1928 | | pagina 123