Herfstblaaren.
DE WOND'RE TUIN.
Er is een tuin, een wond're tuin,
En deze tuin, mijn waarde,
Is niet als iedre tuin omtuind,
Toch! Hoe ge naar een uitgang spiedt,
Den tuin verlaten kunt ge niet.
Mijn tuin is „moeder aarde".
JOOP.
De tijd is aangebroken,
Waarop, wat pas ontloken,
Zoo straks nog groen was, helder, frisch,
Gestorven, of aan 't sterven is.
Het is, als speelt op snaren
De wind met tak en blaaren
Een monotoon en droevig lied.
't Is treurmuziek, die herfst ons biedt.
De gele blaadjes draaien
Bij 't naar beneden waaien;
Zij vormen op den grond een kleed,
Een herfsttapijt, oneindig breed.
't Is bruin met goud doorweven,
't Is, of de kleuren leven,
Als zonnelicht die blaaren kust
En wind ze tolt naar hartelust.
Als gij door 't bosch gaat dwalen,
Zal u natuur verhalen
Van groeien, bloeien en.vergaan.
Hebt gij die levensles verstaan?
JOOP.
197