REGINALD. Zijn naam was Reginald. Hij was een vreemdeling in een vreemd land: Amerika. Neen, het was geen New-York, zelfs geen Boston, het was een kleinere stad bij een kleine rivier, welke Reinald op dit tijdstip herbergde. Den geheelen zomer was het heet, zeer heet geweest en het grootste gedeelte van de vrouwelijke bevolking was het land uit getrokken, maar Zij was nog in de stad. Om meer precies te zijn, ze woonde juist buiten de stad in een huis, haar door een oom afgestaan, en, daar zij geen millioen bezat, woonde haar man bij haar, als hij niet weg was. Zij had Reg ontmoet op een diner; ze had hem verbaasd aangekeken en had bemerkt, dat hij er goed uitzag. En nu was het seizoen afgeloopen; de stad, haar stad, was leeg. Hè, hè, wat was er nu nog te doen. ,,Reg". En een tele foontje naar zijn kantoor deed het hem. Zou hij zoo goed willen zijn de boeken, waar hij over gesproken had, even te brengen? Ja, dat ééne over psycho-analyse, dat over het Klein-Tooneel en dat ééne leuke boek. Ja, dan kon hij haar vanavond voorlezen. En ze zei hem, welke bus hij moest nemen en hoe hij haar huis kon vinden. Reg klom den heuvel op, gebukt onder den last van zijn litterair vermogen, de eenzaamheid van een vreemd land, de vriendelijkheid van zijn nieuw verworven kennissen, psycho-analyse, het Kleine-Tooneel en dat leuke boek. Eindelijk vond hij het huis, half verborgen tusschen de boomen in een grooten tuin. Het was één van die goede 198

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1928 | | pagina 206