Reg ried whiskey en aspirine aan. Neen, dat zou niet helpen, er moest iets anders gedaan, maar wat? Zij schil derde hem den verschrikkelijken nacht, heelemaal alleen in dat donkere huis en liet hem zien, hoe hard ze een vriende lijke helpende hand noodig had. Reg bleef sympathiek doen. Ten laatste excuseerde ze zich en ging naar binnen. Een oogenblik later vroeg ze hem binnen te komen. Daar stond een wilde vrouw voor hem, de groote oogen vol vrees, haar bevende vingers omklemden een revolver. „Oh God," riep ze uit, „daar heb ik dien zenuwaanval weer. Ik wist, dat het zou komen, ik kan het niet langer dragen. Ik zal mezelf iets verschrikkelijks aandoen. Je mag me niet alleen laten. Neem boven een kamer, blijf hier en help me. Mijn God, mijn God!" en ze verloor het be wustzijn, zooals geen enkele filmactrice het haar verbeterd kon hebben. Ze kwam bij. „Mag ik even telefoneeren?" vroeg Reg. „Telefoneeren, waar naar toe?" „Mijn huisjuffrouw sluit om 12 uur de deur en ik moet haar laten weten, dat ik niet kan komen." „Ja, ja," zei ze, een klein glimlachje verbergend, „de telefoon is daar." Kalm zocht hij het nummer op, kalm vroeg hij het aan. „Hallo, is daar 711? Heel goed. Hallo, ja, het is dringend." „Met wie spreek je?" vroeg ze nieuwsgierig. „Met het tehuis voor zwakzinnigen," sprak Reg met iets ernstigs in zijn stem. „Het spijt me, dat ik niet hier kan blijven en ik kan je toch in dezen toestand niet achter laten, Ik zal ze vragen direct een verpleegster te sturen. Ja, Hallo. Met een plotseling gebaar van woede sloeg ze hem den 201

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1928 | | pagina 209